In elke stad of gemeente zie je (on-) opvallende openbare kunst. Soms gecreëerd door (wereld-) beroemde kunstenaars of juist minder aan de weg timmerende sculpturisten.
En wonende in Amsterdam (plus een landelijke lockdown), blijf ik dicht bij huis en verken ik deze keer de wijk Osdorp in stadsdeel Nieuw West (ook wel 'het Wilde Westen'). Ook daar zijn gratis en voor niks kunstwerken te bewonderen en wat het interessant maakt is dat er bij enkele van die creaturen twijfel is of het wel echte 'Kunst' genoemd mag worden. "Want wat voor de een lelijk is, is voor de ander mooi. En soms is kunst mooi, zelfs al is het lelijk".
Lees en kijk mee naar mijn naspeuringen ter plekke en oordeel zelf.
|
1. Schaapjes, Gerrit Bolhuis, 1966. (Foto: Buitenbeeldinbeeld). 2. archieffoto op het hekwerk rondom het 'Schaapjes'. 3.Senza Parole ('zonder woorden') van kunstenaar Bert van Loo, 1998. |
Ik vat het begrip ‘kunst in de openbare ruimte’ heel royaal op. Ook alle standbeelden, monumenten, fonteinen en dergelijke, ooit geplaatst ter meerdere eer en glorie van koning, keizer of admiraal*, doen wat mij betreft mee. Hetzelfde geldt voor 'illegaal' of op eigen initiatief gedeelde kunstzinnig bedoelde uitingen en creatieve verluchtigingen van straat en buurt: ook die mogen van mij straatkunst worden genoemd.
* Dichter, schilder, musicus etc. En ja, sommige historische beeldhouwwerken zijn omstreden: een discussie die ik hier even laat rusten. hufterproof beeldentuin
Ik citeer: "alle objecten, sculpturen en andersoortige opsmuk die geplaatst zijn ter
verfraaiing van de leefomgeving met als doel om de saamhorigheid en werkgelegenheid (?) te stimuleren, het cultureel toerisme aan te moedigen, de sociale verbondenheid te bevorderen, de identiteit én het bewustzijn van de plaatselijke cultuur en geschiedenis te versterken" (hé, hé..), is volgens het kunsttheoretisch, wetenschappelijke boekje straatkunst.
De publieke kunst moet dus een 'hoger doel' dienen. Het moet de mensen op die bepaalde plek en door de jaren heen iets doen; namelijk emotioneren. En daarmee hebben we al twee heikele discussiepunten te pakken, want wat is verfraaien en wat is 'iets doen'? Het moet 'iets doen'? Oh jeetje! En verfraaien? Over smaak valt toch niet te twisten?
Kunst in het museum hoeft geen rekening te houden met invloeden van buitenaf. Het publiek komt in alle rust en op 'gepaste' wijze kijken. Liefst onder de indruk, maar in ieder geval stil, zeg 'stijfdeftig'. Ze gaan op eigen initiatief, als vrije keuze naar een tentoonstelling om betoverd, ontroerd, geschokt en/of in verwarring gebracht te worden.
|
4. Papieren Vliegtuigpijl, Henk Hesselius, 1982. 5. 'Jongen met haan’, (1969) van Ruth Brouwer. 6. en 7. Drie van de vier sculpturen van Adriaan Rees (2007) genaamd 'Aardewerk'. 8. 'Monument voor de vrede' van Heppe de Moor uit 1986. |
Maar dan de willekeurige passant in de straat, in het park of op het plein. Die wordt er ongevraagd mee geconfronteerd. En elke kunst is nu eenmaal niet voor iedereen (en heeft wel - of in ieder geval meestal - belastingcentjes gekost).
Publieke kunst 'communiceert' met de voorbijgangers, zowel in positieve als negatieve zin en dan ook nog eens in concurrentie met de stortvloed aan andere visuele informatie in het gemeenschappelijke domein. Ga daar maar eens aan staan...
Lang verhaal kort
Ik waardeer eigenlijk altijd en overal, elke creatieve uiting van individuen of groepen in het openbare domein. Vind ik alles mooi? Nee, zeker niet. Maar ik apprecieer alle goedbedoelde pogingen om (willekeurige) voorbijgangers te emotioneren.
Oké, over naar mijn kunstroute door Osdorp. Het is een 'jonge' buurt, want pas in 1958 werden de eerste (vaak flat-)woningen in gebruik genomen. Aanvankelijk aangeduid als 'tuinstad', kreeg het zo'n twintig jaar geleden de dubieuze reputatie als achterstandsbuurt: een deel kreeg in 2007 het predicaat 'Vogelaarswijk', synoniem voor verloedering en overlast. De armoede is groot, de (jeugd-) criminaliteit hoog en de leefbaarheid laag, ook nu nog.
Maar ook hier staat kunst. Kunstwerken waar vaak achteloos aan voorbij wordt gegaan (en in sommige gevallen misschien ook wel terecht). Als je met je hoofd in de wolken loopt, zie je de dingen niet. Zeker niet op zo'n grauwe middag eind december en tussen de buien door, toen ik het stadsdeel bezocht.
|
9. kunstenaar Jan Spiering met ‘Mensen op strand met parasol’, 1976. 10. 'Zwerm' van Paul Vendel uit 2006. Foto van Arch via Wikipedia. 11. Jacques Jutte met Vruchtbaarheid uit 1970. 12. Een van de drie gevelbekledingen aan het Blomwijckerpad. Deze ‘Krijger’ is van Dick Zwiers (1960). |
Ik begin met de huppelende bronzen schaapjes op het Osdorpplein van kunstenaar Gerrit Bolhuis (uit 1966), die ondertussen flink glimmen omdat kinderen er naar hartenlust op spelen. (Maar nu even niet. Het centrale plein van de wijk wordt opgeknapt. De schaapjes staan beschermend afgedekt totdat de werkzaamheden zijn voltooid (vandaar een archiefbeeld 1 en foto 2).
Bij het Stadspark Osdorp staan vier geglazuurde aardewerken beelden die kunstenaar Adriaan Rees in 2004 samen met vier kinderen uit de buurt maakte. Zijn ze mooi? Nou....? Niet of nauwelijks. Bij kindertekeningen roept (vrijwel) iedereen bewonderd "wat heb je dat knap gedaan!", terwijl er vaak niet veel van klopt. En dat is ook het geval bij deze beelden. Hier is dan ook de uitspraak "mooi, terwijl het lelijk is" van toepassing (zie 6 en 7).
Hetzelfde geldt voor 'Monument voor de Vrede' uit 1986 van Heppe de Moor. Word ik ook niet bepaald warm of koud van. Een kunstwerk dat eind tachtiger jaren dienst zou moeten gaan doen als verzamelplek voor een jaarlijkse Dodenherdenking in de wijk (had de toenmalige Stadsdeelraad in al haar wijsheid bedacht (en zie foto 8). Typisch gevalletje 'Kanniewaarzijn'.
mooi, terwijl het lelijk is
Veel kunst in Osdorp bestaat uit bronzen beelden die tijdens de bouw van het stadsdeel geplaatst zijn, dus eind 50er-, begin 60er jaren. Exemplarisch voor die tijd en nogal gedateerd. Want in tegenstelling tot schilderijen, kunnen sculpturen - wat mij betreft - uit de mode raken. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, zoals 'Totempaal' van Aert Rietbroek uit 1966. Geweldig ding (foto 14)!
Van latere datum zijn 'Vleugelvormen' van Gerard Bruning uit 1983 en 'Zwerm' (2006) van Paul Vendel waar ik ook nogal gecharmeerd van ben (resp. foto 16 en 10).
|
14. 'Totempaal' van Aert Rietbroek uit 1966. 15. Een van de drie gevelbekledingen aan het Blomwijckerpad. Hier ‘Ladders’ van Lex Horn (1960). 16. 'Vleugelvormen' van Gerard Bruning uit 1983. |
Hoe dan ook, veel van de buitenkunstwerken in Osdorp zijn niet bepaald spectaculaire eyecatchers, maar waarschijnlijk ziet alles er vrolijker (en daardoor aantrekkelijker) uit als de zon schijnt.
En dan liefst uitbundig.
-X-
Als parcours voor mijn winterwandeling gebruikte ik een van de kunstroutes van
Public Art Amsterdam (en op hun site zijn ook
podcasts te horen waarin de sculpturen in het licht worden gezet). Ik zeg: een aanrader!
Dus mocht je in de lockdown behoefte hebben aan kunstbeleving én de broodnodige stappen moeten of willen zetten? (Weer eens wat anders dan uitwaaien op de overdrukke stranden of in andere platgetreden natuurmonumenten). Kijk dan op de site van dit samenwerkingsverband* en laat je leiden langs kunst in de grote Amsterdamse beeldentuin.
* Amsterdam Museum, CBK Zuidoost, De Appel, Framer Framed, GET LOST – art projects, LAPS / Gerrit Rietveld Academie, Mediamatic, Stichting NDSM-werf, Oude Kerk Amsterdam, Stedelijk Museum, TAAK en Zone2Source.
Tekst en alle (iPhone)foto's: @MiriamvanderMeer |
www.agreylady.nl, behalve foto 1 en 10 (zie bijschrift).