Licht speelt een grote rol in de beeldende kunst en sommige schilders waren er meester in: met verf op doek licht creëren. Verf op zich licht niet op, maar door een kunstzinnig gebruik daarvan kan wel licht gesuggereerd worden. En hoe!
In Singer Laren zie je 'Monet tot Sluijters. Schilders van licht' waarin het museum in zes thema's laat zien hoe kunstenaars rond 1900 licht weergeven.
In Singer Laren zie je 'Monet tot Sluijters. Schilders van licht' waarin het museum in zes thema's laat zien hoe kunstenaars rond 1900 licht weergeven.
Ik bracht een bezoek aan het Gooise cultuurhuis en laat in onderstaand relaas mijn licht schijnen op de vertoning.
Elk nadeel heb z'n voordeel. De gezamenlijke Nederlandse musea bezitten miljoenen objecten (65 miljoen, heb ik mij laten vertellen) en het grootste deel daarvan ligt in tjokvolle depots, onzichtbaar voor het publiek*. Maar door de coronacrisis duiken zij hun kelders in om - naast de all time favourites waar altijd al belangstelling voor is - meer te doen met hun verborgen schatten. Ze organiseren een hulde - vaak thematisch - aan de eigen collectie. Zo ook het Singer in Laren. Noodgedwongen, maar zeker niet onwenselijk. Integendeel, want in dit specifieke geval levert het een lichtgevende expositie op.
In het hoofdstuk 'vibrerend licht' komen de vindingsrijke trendsetters aan bod die zich bedienden van systematisch aangebrachte verftoetsen (in hun tijd werd hun werk als kunstvergrijp weggezet met termen als "gekunsteld", "kinderachtige gepeuter" en "vermoeiend voor de ogen").
Tenslotte staat de mooie, door Piet Oudolf ontworpen tuin van het cultuurhuis Singer jampacked (oftewel ramvol) met beeldhouwwerken van kunstenaar Pépé Grégoire (NL,1950). Ben je liefhebber, dan kun je je hart ophalen en nog tot en met 29 november.
Tekst en alle (iPhone)foto's: @MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl
Ben jij in voor een verlichtende kijkervaring?
1. Jan Sluijters, Larens landschap met oktoberzon, 1910. 2. Zaalimpressie. 3. Claude Monet, De Dam en de sluizen aan de Achterzaan, 1871. |
* gemiddeld wordt er maar 7.7% getoond.
geen licht zonder schaduw
Bestaat er zoiets als het 'typische Hollandse licht' dat voor het eerst te zien was bij de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw? Licht met het donkerste donker en het witste wit? "Op een willekeurige, lichtbewolkte dag in Nederland is het licht veel feller dan bijvoorbeeld in de woestijn in Arizona, terwijl daar de zon de hele dag schijnt. Dat heeft te maken met de waterdeeltjes in de lucht, waardoor het licht veel beter verspreid wordt. Het licht komt zo van alle kanten", leer ik van Pieter-Rim de Kroon, regisseur van de fraaie documentaire 'Hollands Licht'. Hoewel hij zijn stelling niet wetenschappelijk onderbouwt, is het een hele plausibele verklaring voor het fenomeen waar wij Nederlanders zo trots op zijn.
licht in de schijnwerpers
En dan te weten dat we ons zelden van de aanwezigheid van licht bewust zijn. Licht maakt dingen wel zichtbaar, maar blijft zelf dikwijls onopgemerkt. Om licht als zelfstandig element te kunnen zien moeten we er als toeschouwer bewust naar kijken.
Het is aan kunstschilders om licht zo weer te geven dat het opvalt als een bijzonder element: voor hen is het een beeldend middel en dat is precies wat de expositie pretendeert. Het laat zien hoe artiesten rond 1900 licht weergeven en dan zowel natuurlijk, als kunstmatig licht.
"Zo schilderen Claude Monet en Max Liebermann impressies van natuurlijke lichtval (1), stippelen Jan Toorop, Co Breman en Ferdinand Hart Nibbrig vibrerende lichteffecten (2) en experimenteert Jan Sluijters met kleur om de sensatie van licht (3) te verbeelden. Leo Gestel vangt in zijn portretten het ‘innerlijke licht’ (4) van zijn modellen, terwijl Kees Maks zijn schilderijen ensceneert in kunstlicht (5). Ten slotte gaan diverse kunstenaars op reis naar het mediterrane licht (6)."
licht in 6 thema's
Het zijn dus niet 'alleen' Nederlandse kunstenaars die in de presentatie zijn opgenomen, maar wel overwégend Hollanders en ook nogal wat die de kunstenaarskolonies Den Haag en Laren als schilder-bestemming kozen.
En met de sterke nadruk op impressionisme en modernisme leent de vaste collectie van het Singer Museum zich bij uitstek om schilders van het licht in de schijnwerpers te zetten. Want juist die kunstenaars werkten vaak en plein air, dus in de buitenlucht, waar zij zich konden focussen op het vastleggen van licht in al zijn schakeringen. Zij penseelden uit de losse pols de atmosferische luchten zoals zij die ter plekke voor ogen zagen op verschillende momenten van de dag en in alle jaargetijden.
lichtend voorbeeld
Persoonlijk ben ik groot liefhebber van de verbeeldingskracht van Anton Mauve (NL, 1838-1888). In de expositie hangt een van zijn (Larense) 'heidelandschap met schaapskudde'-schilderijen, die hij aan het einde van zijn leven veelvuldig maakte. Het betreft het charmante doek 'Het pasgeboren lam' (ca. 1884 en zie foto 6).
In zijn eigen tijd waren die genrestukken al erg in zwang bij verzamelaars en dan met name bij Amerikanen. Geinig te weten is dat (trouwe lezers hebben dit eerder gehoord) de zgn. 'sheep coming'-schilderijen duurder waren - want meer in de smaak vallend - dan de 'sheep going'-versies, waarbij je de kudde dus van achteren, oftewel 'op de kont' ziet weglopen.
9. Ferdinand Hart Nibbrig, Huizen te Vlieland, 1902. 10. Zaaloverzicht. 11. Co Breman, Dorpsgezicht te Blaricum, 1899. 12. Co Breman, Gezicht op Capri, 1917. 13. Impressie. |
Met name de doeken van Ferdinand Hart Nibbrig (NL, 1866-1915) spatten je in het gezicht - hij was degene die het 'luminisme'* in Nederland introduceerde - en ook (de mij onbekende) Co Breman kon er wat van. Hun gepointilleerde kwastkunst is helder, heeft stralende kleuren en een sterke lichtval. Een vrolijkstemmende zindering.
* Het luminisme legt, door een optische mengeling van de kleuren, de nadruk op sterke lichteffecten en heeft veel overeenkomsten met het pointillisme (bron: Wikipedia).
in the spotlights
Eind negentiende eeuw deed het elektrische licht zijn intrede: steden kregen na zonsondergang een lumineus aanzien. "Het nieuwe licht, dat feller is dan het voorheen gangbare gas- en olielamplicht, werd symbool van de moderne tijd en toekomst." En die ontwikkeling had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op de (Nederlandse) modernisten: zij raakten niet uitgekeken op het licht zelf: op de verschillende tinten, op de gloed en glans op mensen en objecten en op de schaduwen."Zo verbeelden Jan Sluijters en Leo Gestel de uitgedoste gasten in de felverlichte Parijse nachtcafés. Kees van Dongen en Kees Maks schilderen op hun beurt circusartiesten en variétédanseressen in het kunstmatige theaterlicht", lees ik in het fijne naslagwerk dat bij de tentoonstelling is uitgegeven.
Bij elk van de zes hoofdstukken van de expositie een ter zake kundig achtergrondverhaal, uiteraard verluchtigd met afbeeldingen van alle schilderijen uit de vertoning. Altijd een fijn aandenken na een inspirerend museumbezoek.
De presentatie 'Schilders van Licht. Monet tot Sluijters' is te bezoeken tot en met 10 januari 2021.
Ook te zien: Herman van Veen
Maar er is meer in Singer Laren. Zo blijkt podiumkunstenaar en - zonder enige twijfel - veelkunner Herman van Veen (NL, 1945) sinds 2000 ook te schilderen en zijn abstracte doeken zijn (t/m 1/11) te zien in een eenmansvoorstelling in een van de tuinzalen onder de noemer 'Herman van Veen. Nieuw werk'.
En? Nou ja, laat ik dit zeggen: ik persoonlijk ben fan van zijn muzikale kwaliteiten...
Tenslotte staat de mooie, door Piet Oudolf ontworpen tuin van het cultuurhuis Singer jampacked (oftewel ramvol) met beeldhouwwerken van kunstenaar Pépé Grégoire (NL,1950). Ben je liefhebber, dan kun je je hart ophalen en nog tot en met 29 november.
-X-
Beschouw een bezoek aan Singer Laren als een fijn dagje uit: er is immers genoeg te zien! En wegens grote belangstelling is het museum in de maand oktober op donderdag- en vrijdagavond tot 21.00 uur geopend.
Hoe dan ook: plan je visite vooraf en boek een tijdslot, dan ben je zeker van je zaak. Kijk daarvoor op de website met bezoekersinformatie.
20. Vilmos Huszár, Bridgers, 1932-1933. 21. Lou Loeber, Kop met pijp, 1928. |