Stedelijk Museum: van Thonet tot Dutch Design | 125 JAAR wonen in het Stedelijk!

27 juli 2020
Uhm...diezain?! Heeft dat niet/iets met kunst te maken?
Het is al veel te lang geleden: een blogpost over design(klassiekers), terwijl ik weet dat ik er veel trouwe lezers een plezier mee doe.
Sinds afgelopen zaterdag en ter gelegenheid van het 125-jarige bestaan van het Stedelijk Museum laat het Amsterdamse gemeentemuseum voor moderne en hedendaagse kunst én design zo'n 300 iconische objecten uit hun beroemde collectie vormgeving zien.

Ik mocht alvast een kijkje nemen en raakte onder de indruk van de enorme rijkdom aan vakkundig ontworpen objecten die het leven (zouden) moeten of kunnen veraangenamen. Dus vandaag op het programma een bezoek aan een museale meubelshow met bijbehorend woonconcept.



1. Coll. Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Peggy Janssen, styling: Heidi Willems - PURE styling. 2. Thonet. 3. Hildo Krop.
Niks is zomaar. Over elk product of object is nagedacht en een beetje eerste hulp* bij design is daarom meer dan welkom. Want waar hebben we het over? Wat is het, waarom in het Stedelijk Museum en wat krijg je te zien? Nou, dat ga ik je haarfijn uitleggen (en precies in die volgorde).
Bij design of vormgeving gaat het om het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen, dus heel letterlijk: liefst nuttige, maar in ieder geval bruikbare spullen. Staat er 'industrieel' voor, dan is het product of object machinaal en in grote aantallen gemaakt. Dus fabrieksmatig. Je hebt ook 'vrije' vormgeving: dan gaat het om een uniek stuk of een kleine serie, kunstzinnig bedacht én met de hand gemaakt. Maar wel degelijk een gebruiksgoed. Dat noemden we vroeger toegepaste kunst en nóg eerder, kunstnijverheid.

Dus de ontwerper houdt - als het goed is - bij het bedenken en vormgeven van een product rekening met de bedoelde functie en het uiteindelijk gebruik. Daarom speelt altijd de kwestie: vorm versus functie. Het draait altijd om (a) functionaliteit: het moet handig zijn in het gebruik, (b) efficiënt: goed te produceren zijn en liefst nog mooi ogen ook (c). Maar wat is het belangrijkste?
En er gaat dus wel eens wat mis in dat abc'tje. Een beroemd, of moet ik zeggen berucht voorbeeld is de Juicy Salif van Philippe Starck voor het merk Alessi. Deze citruspers staat wereldwijd in onnoemelijk veel trendy keukens mooi te wezen. Niet omdat hij zo handig is in het gebruik, helemaal niet zelfs. Wie z'n sinaasappeltje op deze 'spin' wil persen, kan in plaats van een glaasje jus drinken, het aanrecht schoon gaan maken (weet ik uit ervaring). Starck zelf heeft het toegegeven: "mijn Juicy Salif wordt vooral gebruikt als conversation piece" (en te koop voor € 75,-).

Vorm versus functie

Maar - er is altijd een 'maar' - kunstenaars (zij die juist geen praktisch toepasbare of nuttige werkstukken maken) en ontwerpers begeven zich soms op elkaars vakgebied. Die laten zich niet ophokken. Zo kun je van menig kunstenaarshand eten (serviezen, bestek etc.); in nestelen (dekbedovertrekken, kussenhoezen); je erin kleden. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Daarnaast ontwerpen designers wel eens iets dat heeeel kunstzinnig is en op kleine schaal wordt geproduceerd, al dan niet met de hand.
Dus eh..., dát voor wat betreft de theorie (en de uitzondering bevestigt de regel :-).





4. Ontwerp kleurstelling Bart van der Leck voor buisstoel, vormgever onbekend, ca. 1930-1935. 5. Piet Mondriaan, Compositie: no. III, met rood, geel en blauw, 1927. Foto: Stedelijk Museum Amsterdam. 6. Han Pieck, fauteuil LaWo, ontwerp 1944, uitvoering 1946-1948. 7. De Rietveld-vitrine. 8. (Links) Charlotte Perriand, stoel Ombre, ontwerp 1954 en (rechts) Peter Karpf, stapelstoel Eco, uit de serie Voxia, 1993-1997.
Dan de vraag waarom het Stedelijk Museum een designexpositie programmeert? En daarvoor moeten we terug in de tijd. Het museum begon vlak na de oprichting in 1895 - dus 125 jaar geleden - al vormgeving tentoon te stellen en in december 1934 opende het 'Museum voor Toegepaste Kunst' (een van de deel-musea in het Stedelijk)*. Hier waren onder andere meubels, textiel, affiches en glaswerk te zien en dan met het accent op Nederlandse ontwerpen van na 1900.
En sindsdien wordt er actief verzameld. In het begin was het vooral kunstnijverheid, ambachtelijk gemaakt en denk dan aan uitingen van H.P. Berlage en representanten van de Amsterdamse School, zoals Michel de Klerk, Piet Kramer en Hildo Krop. Daarnaast vergaarde het museum meer dan 100 werkstukken van Gerrit Rietveld: dus veel meer dan 'alleen' de 'rood-blauwe stoel' (de absolute designklassieker en schoolvoorbeeld van de kunstbeweging De Stijl). Niet opgenomen in deze voorstelling - te voor de hand liggend vond men - wel te zien in Stedelijk Base (dus in de 'kelder').
 * Toentertijd huisden er meerdere gespecialiseerde musea binnen de context van het Stedelijk, zoals het Museum en Archief van Tijdmeetkunde en het Museum van Aziatische Kunst, die later weer werden afgestoten.

Als het in een museum staat, is het kunst...

Na de Tweede Wereldoorlog was het toenmalig directeur Willem Sandberg die meer design in de verzameling collecteerde en hij haalde zijn neus niet op voor industrieel vervaardigde ontwerpen. Hij zag het als één van de beeldende uitingen van de 20e eeuw en vond het daarom belangrijk om ook deze producten te showen.

En zo is het gekomen. Tot op de dag van vandaag verzamelt het Stedelijk Museum designvoorwerpen als uitbreiding op de collectie. Momenteel bezit het duizenden objecten in de categorie 'vrije en industriële vormgeving', waarvan meer dan 1.200 meubels en dan vooral Nederlands, waaronder het zogenaamde Dutch Design, Italiaans (zoals van Mendini en voorwerpen van het postmoderne Memphis van o.a. Sottsass) en ook veel Scandinavisch design (Aalto, Wirkkala en Jacobsen).





9. Zaaloverzicht 'Kindermeubels'. 10. Tije Domburg, vaas en plastieken, 1971, 1972 en 1973. 11. Aldo van den Nieuwelaar, diverse lampen uit 1969. 12. Zaaloverzicht 'Dutch minimalism'. 13. Vitrine 'Scandinavisch design'. 
Een dag voor de opening van de vertoning 'Van Thonet tot Dutch Design' mocht ik - in een, door corona klein, select gezelschap 'persmuskieten' - en na een introductie door conservator Ingeborg de Roode en tentoonstellingsontwerper en kunstenaar Bas van Beek, alvast een rondje lopen door de museumshowroom.
De basis van de expositie vormt een keuze uit de rijke meubelcollectie, aangevuld met woonaccessoires en een paar kunstwerken. De meer dan 300 items in de opstelling zijn allemaal in de afgelopen 125 jaar baanbrekend en actueel geweest, aldus het museum en daarom reden om ze hier en nu op te stellen.

baanbrekend en actueel

De Roode en Van Beek besloten tot een thematische aanpak. Zo is er aandacht voor de Weense innovatie van rond 1900 (Wiener Werkstätte), uiteraard de Amsterdam School met de nadruk op het werk van beeldhouwer Hildo Krop (2020 is themajaar - het is zijn 50e sterfdag 🤔 en over dat feit maakte ik eerder een blogpost).
Ook te zien: meubels uit één stuk. Van Rietvelds 'Birza-stoel' uit 1927 tot een aantal gemaakt van (fantastic) plastic uit de sixties. Één zaal staat vol met geweldige ontwerpen voor kinderen en dan is het tijd voor het 'Dutch Minimalism' met een paar mooie voorbeelden van de hand van Aldo van den Nieuwelaar.
Vervolgens is er in de expositie oog voor Scandinavische wonen; Ettore Sottsass en 'zijn' Memphis en dan belanden we uiteindelijk bij Dutch design, dat sinds de jaren 90 succesvol is. Actuele onderwerpen, zoals duurzaamheid en de impact van de coronacrisis op de vormgeving in Nederland sluiten de presentatie af.

Bas van Beek werd gevraagd advies te geven over de inrichting en "een hedendaags perspectief toe te voegen", aldus het persbericht. Hetgeen geschiedde: hij deed dat door te spelen met de geschiedenis van het tentoonspreiden van vormgeving in het Stedelijk Museum. Op verschillende plekken zijn er interventies van de ontwerper slash kunstenaar. Je ziet blow ups van historische foto's, behangsels gebaseerd op oude motieven en animaties samengesteld op grond van textielontwerpen van Nathalie du Pasquier (voor Memphis).
En als je denkt dat de kartonnen eiertrays er voor de lol liggen, dan heb je het mis. Die verwijzen namelijk naar de tentoonstelling 'Vijftig jaar zitten' die te zien was in 1966.
Niks is zomaar. Overal is over nagedacht. Net als bij design.



14. Zaaloverzicht 'Memphis'. 15. Verner Panton, wand/plafondtegel voor Visiona 2, 1970. 16. Zaaloverzicht 'Duurzaam en innovatief'. 
Tot zover en de conclusie? Voor de rechtgeaarde designliefhebber, interieurjunkie of woonverslaafde is deze vertoning natuurlijk een must. Of ben je gewoonweg iemand die geïnteresseerd is in ontwerpgeschiedenis? Ga dan zeker kijken en daar kun je gerust de tijd voor nemen: Van Thonet tot Dutch Design is te zien tot en met 21 maart 2021.

En in het 'nieuwe normaal' neem je bij een voorgenomen visitatie altijd eerst een kijkje op de website van het museum voor bezoekersinformatie.


-X-


Meer weten over de 125-jarige ontstaansgeschiedenis van het Stedelijk? Ik maakte een paar weken geleden een blogpost over dit heuglijke feit!


17. Hella Jongerius, bekledingsstoffen Repeat Classic en Repeat Classic Print, 2002. 18. Wandinstallatie van Claudy Jongstra, 2005 en Richard Hutten, bank Crossing Italy I / The Cross, ontwerp1994.
Tekst en alle (iPhone)foto's: @MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl, behalve foto 1 en 5 (zie bijschrift).
de titel van een instructieboekje over industriële vormgeving t.b.v. de afdeling educatie van het Stedelijk Museum Amsterdam (febr. 2006).

Auto Post Signature

Auto Post  Signature