EXTRA LARGE: wandkleden van Picasso, Miró en Bourgeois in de Kunsthal Rotterdam

6 juni 2020
Groot, groter, grootst. De nieuwste vertoning in de Rotterdamse Kunsthal heet niet voor niks 'Extra Large'. Te zien zijn ruim zestig indrukwekkend grote wandtapijten naar ontwerp van vijfendertig kunstenaars. En daaronder zeer beroemde. Wat dacht je van Pablo Picasso, Joan Miró, Le Corbusier en Louise Bourgeois?
En mocht je denken: "Wandkleden? Saai....!", nou dan heb je het mis. Helemaal niet dul en suf. Verrassend modern, want allemaal tot stand gekomen in de laatste honderd jaar.
Kijk maar.



1. Joan Miró, Composition No. 1. Femme au miroir, 1966. 2. Zaaloverzicht. 3. Edmond Yarz, Série Provinces et Villes de France, Les Pyrénées, 1924. 
Thuis heb je misschien een kleed op de vloer. Onder de eettafel of in de zithoek. Niet zo voor de hand liggend, maar aan de muur kan natuurlijk ook.
Deden ze vroeger ook al. Zoals in de middeleeuwen. Toen hadden wandtapijten naast een kunstzinnige, vooral ook een nuttige functie. De tapijten dienden tegen vochtige en koude kasteel- en paleismuren. De grote, dus vaak loodzware doeken hielden de warmte vast en de tocht vooral buiten. Daarnaast waren ze geluidsabsorberend en - ook niet onbelangrijk - een mooie gelegenheid om met je rijkdom het 'plebs en gepeupel' te imponeren. Want je kon natuurlijk een schilderij ophangen, maar een wandkleed was veel duurder. Zoveel meer werk en dus heel wat meer man-uren. En je kon er veel op kwijt, want ze zaten vaak barstensvol verhalen. Hele taferelen stonden erop afgebeeld. Bijbelse en/of heroïsche gebeurtenissen en schouwspelen.

geweven behang

Even voor de duidelijkheid: we hebben het hier over geweven wandtapijten, ook wel tapisserieën. Over 'gobelins', maar dat is eigenlijk een merknaam. De in de expositie 'Extra Large' getoonde kleden zijn niet met smyrna-wol geknoopt of met zijde of wol geborduurd*, maar op enorme weefgetouwen gefabriceerd. Volgens de methode 'schering en inslag'**.
* Zoals het beroemde, geborduurde tapijt van Bayeux uit 1068. 
** De uitdrukking vindt zijn oorsprong in weverstermen. 'Schering' zijn de draden op een weefgetouw die in de lengte zijn gespannen. Denk 'scheerlijnen' in de betekenis van ‘opzetten, spannen’. 'Inslag'  zijn de dwarsdraden die met een schietspoel heen en weer tussen de schering worden aangebracht. 

En het moet gezegd, nog steeds heerst er een geringschattend vooroordeel over textielkunst als tuttig gefröbel. Heeft het een imagoprobleempje. Ook bij weven ligt de associatie met handenarbeid en dus 'oma-achtig vrouwenwerk' voor de hand. Burgerlijk stoffig.
Maar het betreft hier geen goedbedoelde huisvlijt, maar een traditioneel ambacht met een lange historie. Die in de tentoonstelling ook volop wordt uitgemeten. Lees vooral de zaalteksten die je een informatief lesje leren in de rijke geschiedenis van 'Het Wandtapijt' en dan in het bijzonder die uit Frankrijk. De muurdoeken zijn allemaal geweven bij vier verschillende Franse (Staats-) werkplaatsen of 'manufactures'. En dat brengt mij op mijn enige azijnpuntje: de insteek van de expositie is behoorlijk 'francofiel'.





4. Le Corbusier, El lénnui régnait au dehors, 1987. 5. Zaaloverzicht met werk van Pablo Picasso. 6. Victor Vasarely, Cheyt Pyr, 1977. 7. (Links) Joan Miró, Composition No. 1. Femme ou miroir, 1966 en (rechts) Alexander Calder, Composition, 1966. 8. Jean Messagier, Les uniformes de beau temps, 1969-1971.
In de vertoning in de Kunsthal zie je geen oude, klassieke voorbeelden van weefkunst (prima, want niet per se my cup of tea): er wordt juist gefocust op de afgelopen honderd jaar: vanaf de 1e Wereldoorlog tot nu. In eerste instantie vaak figuratieve en verhalende werken, maar naarmate de tijd vordert worden ze soms zeer abstract. "Naast het feit dat veel van de getoonde wandkleden het oorspronkelijke doel van luxe, prestige, culturele identiteit en machtsvertoon vertegenwoordigen, onthullen ze vooral hoe verrassend vitaal het traditionele ambacht van het weven nog is", aldus de Kunsthal.

De vaak kleurige wandkleden tonen de nauwe samenwerking tussen de kunstenaar met zijn of haar artistieke ontwerp en het ongekende vakmanschap van de wever-ambachtsman (m/v). En ondanks de technische ontwikkelingen is het produceren nog steeds zeer tijdrovend. Het kost vaak duizenden arbeidsuren. Zo nam het weven van Picasso's ‘Les Femmes à leur toilette’ (met 3 x 4½ meter niet eens zo'n heel groot doek) in de zeventiger jaren nog zo'n zes jaar in beslag (te zien op foto 5).
Twee wandkleden zijn zo opgehangen dat je er omheen kunt lopen - dus vooral even doen - en dan zie je de achterkant bezaaid met allemaal losse eindjes. Bij het 'zelfportret' van kunstenaar Orlan (foto 9) misschien nog wel mooier dan de voorkant?
Het beeldend patroon-weven is een zeer geavanceerde reproduceertechniek en kan dus geschaard worden onder het kopje 'hoogstaande toegepaste kunst'.

toegepaste kunst in textiel

De metershoge en -brede doeken voelen zich uitstekend thuis in de grote en hoge ruimte van Hal 1 in de Kunsthal. Het licht is gedimd. Of beter: de expositieruimte is behoorlijk donker en dat is ook te zien aan de foto's (die zijn niet zo instagrammable). Maar ter plekke blijkt dat helemaal niet storend. Het is niet droefgeestig of zo. Integendeel: het verhoogt de intimiteit en de wandtapijten zijn vakkundig in the spotlight gezet.
"Chapeau"!

De tentoonstelling 'Extra Large' in Kunsthal Rotterdam is te zien tot en met 3 januari 2021. Ga niet onaangekondigd op pad, maar reserveer je kaartje vooraf op de website.


9. Zaaloverzicht met op de voorgrond het wandkleed van kunstenaar Orlan, 'Disfiguration-Refiguration, Proto Colombian, self hybridation no. 4, 2013-2016 (en het ontwerp dateert uit 1998). 10. Raymond Hains, Diptyque: D’Eustache à Natacha, 2001–2004.
Tekst en alle (iPhone)foto's: @MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl

Auto Post Signature

Auto Post  Signature