Klein, maar fijn en daardoor makkelijk over het hoofd te zien. Van de week bezocht ik 's lands beroemdste museum, alwaar in twee zalen in de Philipsvleugel* kleinoden hangen en staan uit de verzameling van kunsthandelaar en galeriehouder M. L. de Boer. Negenentwintig mooie, toegankelijke schilderijen en negen idem dito sculpturen waaraan je zijn goede smaak kunt aflezen. Want dat had de voormalige fotograaf door de jaren heen wel ontwikkelt: oog voor kwaliteit en wars van modeverschijnselen. Van 'publiciteitsbeluste kunstenaars zoals bijvoorbeeld Jeff Koons of Julian Schnabel had hij een afschuw', aldus zijn zoon in een interview. "Charlatans waren dat, die met veel tamtam prutswerk verkochten voor kunst".
Kijk je mee naar de smaakvolle hommage aan een rasverkoper in de tentoonstelling 'Eyeopener. Kunsthandel M.L. de Boer' in het mooie Rijksmuseum?
1. Maurice Wyckaert, 'Levensboom', 1970. 2. Zaaloverzicht. 3. Charley Toorop, 'Stilleven met een aarden kruik', 1914. |
De expositie komt niet uit de lucht vallen, want het is naar aanleiding van het verschijnen van het boek 'Tussen figuratie en abstractie (De geschiedenis van Kunsthandel M.L. de Boer') van Caroline Roodenburg-Schadd* dat het Rijksmuseum een aantal topstukken van deze voormalige galerie presenteert.
Caroline Roodenburg deed onderzoek naar de kunsthandelaar die zich meteen na de Tweede Wereldoorlog vestigde in een chic pand aan de Keizersgracht in Amsterdam. De zaak werd een begrip in de Nederlandse kunstscene, want bij Martien de Boer (1907-1991) kon de potentiële koper terecht voor een breed aanbod van Nederlandse en Franse kunst uit de hele 20ste eeuw.
De handelswaar van De Boer bestond uit schilderijen van pioniers van de moderne kunst, zoals Jan Sluijters, Leo Gestel en Jan Toorop, maar ook eigentijdse schilders als Kees Verwey, Otto B. de Kat en Eugène Brands. Daarnaast vertegenwoordigde De Boer ook een aantal succesvolle beeldhouwers en vanaf het einde van de vijftiger jaren komt bij dit aanbod ook Franse kunst, zoals de naoorlogse 'lyrische abstractie' van de Nouvelle École de Paris.
* De kunsthistoricus, auteur, onderzoeker en tentoonstellingsmaker is gespecialiseerd in de periode 1850-1970.
Martien de Boer - die de ondernemersgeest met de paplepel had binnengekregen (zijn vader was ook middenstander) - begon zijn carrière in 1928 met één fotografiewinkel en uiteindelijk zouden dat vier vestigingen worden (in Uithoorn en Aalsmeer). En met die nering leerde hij de moderne kunst waarderen. Naast de ingelijste foto's in zijn studio's en etalages, breidde De Boer zijn assortiment uit met de verkoop van lekker 'toegankelijke' schilderijen en tekeningen (De Boer noemde dat "verkopelijke kunst"). De kunststukken gaven de fotozaken immers een artistieke uitstraling én ze waren een welkome aanvulling op de omzet van die winkels.
Van lieverlee en al doende ontwikkelde De Boer - autodidact qua kunstkennis - zijn ongeoefende oog én zijn eigen stijl en voorkeur.
rust en goede smaak
In eerste instantie begon De Boer met "nogal braaf geschilderde landschappen en stillevens", maar al snel kwamen er in het deftige pand aan de Keizersgracht naast deze realistische- ook expressionistische kunstwerken te hangen. Toch was én bleef het motto: kwaliteit en continuïteit. "Modeverschijnselen interesseren mij niet. Het gaat om rust en goede smaak".
Maar allengs valt de kunsthandelaar op omdat hij zich specialiseerde in moderne en hedendaagse kunst dat zich bewoog tussen figuratie en abstractie. Zijn tentoonstellingen werden voor de bezoekers heel vaak 'eyeopeners', maar altijd heel beschaafd en deftig. Zelf verwoordde hij het als volgt: "het gaat in de kunst niet om het spectaculaire, maar om het wezenlijke, de kwaliteit".
De Boer's eigen smaak ontwikkelde zich zoetjes aan door heel veel kunst te bekijken én door zijn omgang met bevriende kunstenaars en hij probeerde op zijn beurt zijn klanten 'mee op te voeden'. Zijn selectie van kunst beïnvloedde de smaak van zijn clientèle: hij nam ze als het ware bij de hand en probeerde hen te interesseren voor meer abstracte kunst.
lesje smaakontwikkeling
Met zijn instelling van "vernieuwing gebaseerd op traditie" werd Martien de Boer de smaakmaker in de jaren 50, 60 en 70 voor liefhebbers van kunst die de tomeloze vernieuwingsdrang niet of nóg niet konden bijbenen.
In de 60 jaar dat de kunsthandel bestond - van 1945 tot 2006 - werden bijna 15.000 kunstwerken verkocht aan "een toegewijde klantenkring van particulieren, bedrijven, banken, gemeenten, musea én kunstenaars", aldus de zaaktekst.
Kortom: Martien de Boer heeft goed geboerd.
De tentoonstelling 'Eyeopener. Kunsthandel M.L. de Boer' is nog te zien tot en met 16 september. Kijk even op de site van het Rijksmuseum voor bezoekersinformatie.
Kortom: Martien de Boer heeft goed geboerd.
De tentoonstelling 'Eyeopener. Kunsthandel M.L. de Boer' is nog te zien tot en met 16 september. Kijk even op de site van het Rijksmuseum voor bezoekersinformatie.
-X-
Volgende week (24-26 augustus) is het weer Uitmarkt in Amsterdam. Ik focus mij op de museum-markt en daarvan doe ik uiteraard verslag.
Later....!
Volgende week (24-26 augustus) is het weer Uitmarkt in Amsterdam. Ik focus mij op de museum-markt en daarvan doe ik uiteraard verslag.
Later....!
Fernand Léger, 'De witte ster', 1943. |
Tekst en alle (iPhone)foto's: © Miriam van der Meer (www.agreylady.nl).