"Ik hou van het Boijmans Van Beuningen: van de mooie collectie en het sfeervolle gebouw uit 1935, de intieme zalen met overvloedig daglicht en met houten lambriseringen - waar vind je die nog. Ik kom er graag, al meer dan vijftig jaar". Dit zijn niet mijn woorden: hierboven lees je een uitspraak van emeritus hoogleraar moderne kunst en kunstenaar Carel Blotkamp. En dat wordt pas echt duidelijk als deze vervolgt: "dat ik een nieuwe opstelling van de collectie mag presenteren, is een geschenk".
En waar in het Stedelijk Museum in Amsterdam half december van het afgelopen jaar met veel tam tam en bombarie de nieuwe opstelling van de vaste collectie opende (dat verslag lees je hier), heeft - vrij geruisloos en zonder poeha - een paar maanden eerder ongeveer hetzelfde plaatsgevonden in het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen. Met - naar mijn idee - een vergelijkbaar, want even spectaculair resultaat. Afgelopen zomer presenteerde het museum 'de Collectie als tijdmachine'.
Ik stapte in. Durf jij het aan?
Moet je nagaan! Het BvB (oftewel en populair het Boijmans van Beuningen) heeft een enorme collectie van maar liefst 150.000 objecten, waaronder een flink aantal grote jongens (ik bedoel dat gender-neutraal, maar zo is de uitdrukking nu eenmaal en by the way, er zijn niet zoveel meisjes op dat niveau). Grote, zowel nationale- als internationale namen met wereldwijde roem en reputatie. Ik noem een Rembrandt, een Van Gogh, een Rothko, een Picasso, een Sol Lewitt en noem maar op en ik bedoel niet één, maar meestal meerdere kunstwerken (en als voorbeeld: het museum is de enige in Nederland met een eigen Titiaan, Brueghel en Jeroen Bosch). En van die vaste collectie, die loopt van plusminus de 13e eeuw tot op vandaag, hangt slechts 8% op zaal (en vóór de shuffle al zes jaar in dezelfde opstelling).
kiezen uit overvloed
Maar daar is verandering in gekomen. Sinds ruim een half jaar zie je meer dan 500 kunstwerken in een nieuwe opstelling, die - (zoals het BvB zelf betoogt) "zowel de vaste bezoeker als de toerist zal boeien. Het idee achter deze collectiewissel is dat oude en moderne kunst, bekende en onbekende kunstwerken op een spannende manier met elkaar worden geconfronteerd".
In 39 zalen van de oudbouw - en dat klinkt veel, maar het zijn soms kamertjes van bescheiden formaat - had samensteller Blotkamp (Zeist, 1945) de schier onmogelijke taak én het bijzondere voorrecht te kiezen uit die enorme hoeveelheid materiaal. De enige voorwaarde was, dat de topstukken van het museum openbaar moesten blijven voor het bezoek en dat is nogal voor de hand liggend, lijkt mij. Oftewel, de grote publiekstrekkers* blijven op zicht en dat zijn de kunstwerken die je tegenwoordig veelvuldig op Instagram langs ziet komen (#artselfie #museumselfie etc.).
* een asterisk bij de foto's van de - door het museum als zodanig omschreven - top attracties (oftewel publiekstrekkers). Je mist in dit bericht foto's van werk van Bosch, Degas, Monet, Mondriaan, Kandinsky en Kiefer.
* een asterisk bij de foto's van de - door het museum als zodanig omschreven - top attracties (oftewel publiekstrekkers). Je mist in dit bericht foto's van werk van Bosch, Degas, Monet, Mondriaan, Kandinsky en Kiefer.
De expositie van de vaste collectie start in het mooie trappenhuis, waar Blotkamp juist geen ordening aanbracht. Hier hangt het bommetjevol en ook nog eens alles door elkaar (je kijkt je ogen uit, heerlijk!) en daarmee wil het museum onderstrepen dat er nog veel meer werken van hoge kwaliteit in het depot staan. Naast deze veelheid aan kunstschoon, lees je hier - bij het begin van de tentoonstelling - een 'verantwoording' van de gastconservator.
Hoe pak je zoiets aan? Hoe en waarom maak je welke keuze? Ik laat Carel Blotkamp aan het woord: "traditioneel maak je een chronologische volgorde, maar daar ga je zo van sjokken en je aandacht verslapt (...)". (Hear, hear!)
actie tegen het sjokken
Dus koos hij ervoor om elke zaal aan een bepaalde periode toe te wijzen (of zelfs eeuwen) en ook - zoals het 'hoort' - bij het begin te beginnen. Vanaf plusminus 1300 zijn er acht tijdsblokken en om die verschillende (stijl)perioden te markeren zijn de muren gekleurd naar een palet van Peter Struycken (kunstenaar én 'kleurdeskundige'). Elke periode heeft een eigen muurkleur die voor enige historische ordening en een beetje houvast zorgt.
Om het spannend te houden (dus tegen het sjokken) hangen de werken afwisselend van oud tot modern en is er gekozen voor meer kunst van ná 1945 (vier van de acht tijdsblokken zijn van na de 2de Wereldoorlog). In de 'oude opstelling' lag de nadruk op de oude kunst en was er vanaf het begin van de 20ste eeuw nauwelijks werk te zien.
Met de door Blotkamp gekozen aanpak hoopt de kunsthistoricus, slash kunstenaar de bezoeker uit te nodigen langer te kijken. Abrupte overgangen moeten de toeschouwers prikkelen en 'wakker houden'. Gemiddeld schijnt een kunstkijker in acht seconden een kunstwerk te screenen en de tentoonstellings-ontwerper zou tevreden zijn als hij er tien tot vijftien van kan maken.
-X-
Een mooi streven. Maar - er komt altijd een 'maar' bij mensen die zich aangesproken voelen :-) - door de grote hoeveelheid topstukken, de tijdelijke tentoonstellingen die ik ook allemaal nog wil bezoeken (hetgeen overigens niet is gelukt) én het feit dat ik niet dagelijks op de stoep sta (of kán staan), maakt dat ik de neiging krijg tot jakkeren.
Ik wil immers niets missen...
(en mijn volgende weblog handelt over 'Kunst van Formaat', nu ook in het museum te zien).
Ik vond het prach·tig!
Nu ben ik wel vaker lyrisch (meestal) en dat mag je gerust met een korreltje zout nemen, maar toch. Ga vooral kijken.
Go, go, go...!
Voor info: Museum Boijmans van Beuningen
1. Leerlingen aan het werk op zaal. 2. Salvador Dali*, 'Couple aux têtes pleines de nuages', 1936. 3. Zaaloverzicht 1900-1945. 4. Andy Warhol*, 'De Kus (Bela Lugosi)', 1963. 5. Entree. |
Tekst en alle (iPhone) foto's: © www.agreylady.nl