Vanwaar al die aandacht?
Gisteren, zaterdag 1 juli, opende het Rijksmuseum een expositie met twaalf beelden van kunstenaar Jean Dubuffet in de (vrij toegankelijke) museumtuinen, terwijl het Stedelijke Museum tegelijkertijd én voor het eerst alle werken toont die het van dezelfde Dubuffet in de collectie heeft. En dat zijn schilderijen, litho's, 'n sculptuur en wat kleingoed, zoals boeken en zo. De tentoonstelling kreeg de titel 'The Deep End' mee. En dat is nog niet alles. Ook in het Outsider Art Museum wordt aandacht geschonken aan de Franse artiest. Niet zozeer aan zijn kunst, maar met een tentoonstelling van zijn favoriete schilderijen uit de Prinzhorn Collectie.
Wie, wat, waar en hoe, hoor ik je denken. En ik begrijp je verwarring.
Wie, wat, waar en hoe, hoor ik je denken. En ik begrijp je verwarring.
Kom, ik leg het je uit!
art brut
Wikipedia: "Jean Dubuffet (Le Havre, 1901 – Parijs, 1985) was een Frans kunstenaar (...). Hij staat bekend als de propagandist van de term Art Brut". Goed. Ik begin dit relaas met dit citaat omdat Jean Dubuffet altijd in verband wordt gebracht met dat 'Art Brut'. Niet zo gek, want hij heeft deze benaming uitgevonden. Maar wat is het?
Pure expressie noemde de Franse kunstenaar de door hem zo bewonderde kunstzinnige uitingen van kinderen en (of eigenlijk vooral) psychiatrische patiënten. De onaangepaste en onbedorven creativiteit van hun werk noemde Dubuffet 'rauwe' kunst, oftewel Art Brut op z'n Frans. Die intuïtieve en authentieke manier van werken vormde sowieso een grote bron van inspiratie voor avant-gardistische kunstenaars, zoals Dali, Appel en Corneille. Leuk weetje en onzinnig feitje: Karel Appel schilderde enige tijd met zijn linkerhand, terwijl hij van nature rechtshandig was. Hij wilde zijn werk iets van de ongetrainde spontaniteit meegeven. "Mijn rechterhand", zei hij, "heeft op de kunstacademie gezeten". (Bron: Colin Rhodes uit "Reflecties, Stedelijke Collectie").
outsider art
Hoe dan ook, tegenwoordig wordt de kunst van de 'geesteszwakken' of 'fundamenteel asocialen' (de benaming voor dergelijk mensen zo'n 50 jaar geleden) Outsider Art genoemd. In Amsterdam is er sinds maart 2016 een Outsider Art Museum (onderdeel van de Hermitage) die zich heeft gespecialiseerd in het creatieve werk van "mensen met een bijzondere achtergrond". (Ik vind dit soort benamingen wel erg cryptisch: ik heb ook een bijzondere achtergrond. Wie niet? Lees mijn blog over het Outsider Art Museum hier).
Rond 1945 begon Dubuffet kindertekeningen, maar vooral 'psycho-pathologische' kunstwerken van 'geestelijk gestoorden' te verzamelen, net zoals Hans Prinzhorn dat een paar decennia eerder had gedaan. Maar psychiater Prinzhorn benaderde deze kunst wetenschappelijk, terwijl Dubuffet naar deze werken keek als één van hen: als collega-kunstenaar. (Prinzhorn bundelde zijn verzameling in een boek, genaamd 'Die Bildnerei der Geisteskranken', 1922). Het Outsider Art Museum toont 100 authentieke, ongepolijste kunstwerken uit de Prinzhorn-collectie met het commentaar van Dubuffet. Daarnaast is er origineel werk van de kunstenaar te zien.
Dubuffet in de 50er jaren
Hoewel ik afgelopen vrijdag tijdens de press preview in werkelijkheid eerst de beelden-tentoonstelling in de tuin van het Rijks zag en vervolgens de expo in het Stedelijk, gaan wij voor een logische opbouw van dit verhaal eerst naar binnen in het Stedelijk Museum. Daar stelde Dr. Sophie Berrebi als gastconservator* de expositie 'The Deep End' samen met werk van de 'brute' kunstenaar uit de eigen collectie. Met name Edy de Wilde, van 1963 tot 1985 directeur van het Stedelijk, bouwde tijdens zijn directoraat aan een aanzienlijke collectie werken van Dubuffet.
* tevens universitair docent kunstgeschiedenis aan de UvA én gespecialiseerd in Jean Dubuffet (en mét een charmante Franse accente...).
Twee zalen in het museum zijn gewijd aan de nalatenschap van Dubuffet. In de eerste zaal zie je schilderijen en litho's uit de 50er jaren. De kunstenaar experimenteerde en schilderde in een wilde stijl en gebruikte niet alleen verf. Hij verwerkte ook asfalt en gebroken glas in zijn schilderijen. In die tijd ontstond ook de serie "Tableaux d'Assemblages", waarbij hij gekleurde doeken in stukken sneed, om die vervolgens als een mozaïek weer aan elkaar te plakken. Hierboven zie je een aantal foto's van werk uit de jaren 50.
Aankondiging van de Dubuffet-tentoonstelling in 1966 in het Stedelijk. |
Dubuffet in de 60er jaren
In de tweede zaal van de tentoonstelling ligt de nadruk op de kunstwerken uit de jaren '60. Dubuffet werkte met zijn schilderijen en sculpturen "aan een 'irrationele wereld', in een cyclus waarin hij figuren, landschappen en objecten reduceerde tot een wirwar van zwarte lijnen tegen een witte achtergrond met kleuraccenten. Het resultaat is een verwarrende (?) illusie van holtes en uitstulpingen". Tot zover de tekst op de hand out bij de perspresentatie. En bij het zien van de werken in deze tweede zaal maakte mijn hart een klein sprongetje. Ik werd stante pede fan.
En als we dan naar buiten gaan en in tegenovergestelde richting wandelen naar het Rijksmuseum, dan zie ik meer en meer en meer, want in de mooie tuinen van het Rijksmuseum staan twaalf beelden uit dezelfde stijlperiode. Maar dan in de vrij toegankelijke publieke ruimte. En voor dergelijke 'straatkunst' heb ik nu eenmaal een zwak.
Fotografen-cliché: curator 20ste eeuwse kunst en rondleider van het Rijksmuseum via 'het gat' van Dubuffet. |
Doodles
Wellicht herken je in dit zestiger jaren werk van Dubuffet 'doodles' en als dat het geval is, dan sla je de spijker op z'n kop. Het verhaal gaat dat de kunstenaar onder het telefoneren kleine, vluchtige tekeningetjes maakte, die hem inspireerden tot dit werk. Volgens diezelfde overleveringen een Eureka-moment van de kunstenaar. Hij noemde de monumentale 'krabbel'-sculpturen die hij construeerde naar aanleiding van die doodles 'hourloupes'.
De samensteller van de beelden-expo in de mooie tuinen van het Rijks (kijk vooral ook eens naar de smaakvolle bloemcombinaties) is Alfred Pacquement, voormalig directeur van het Centre Pompidou in Parijs. Zijn keuze van sculpturen in de beeldentuin is representatief voor Dubuffets werk uit die tijd. De helder witte, met dikke zware lijnen gearceerde beelden, met in sommige gevallen ingekleurde vlakken, zijn afkomstig uit Parijs, Lissabon, New York en Londen.
In het atrium van het Rijksmuseum (dus binnen) kunnen bezoekers op een bank van Dubuffet plaatsnemen - de 'Banc Salon' - waarboven vijf 'Cerfs volantes' (vliegers) hangen. De vele passanten in het museum zijn over het algemeen een beetje huiverig om er daadwerkelijk op te gaan zitten. "Zitten op een kunstwerk"?
Laat je niet afschrikken door de drommen toeristen die zich in de tuin bij de spectaculaire fontein (aan de museumplein-kant) ophouden om gillend en lachend kiekjes en selfies te schieten. Loop daaraan voorbij, want achter deze 'publiekstrekker' vind je een oase van rust midden in de stad.
-X-
Have a nice day!
En oh ja, er is geen speciale aanleiding voor al die aandacht voor het werk van Dubuffet.
Foto's © www.agreylady.nl